De geschiedenis van Nederlandse loterijen
De geschiedenis van Nederlandse loterijen gaat terug tot in het jaar 1444 toen in de stad Utrecht de eerste (onofficiële) loterij werd georganiseerd. De opbrengst van deze loterij was bestemd voor de stadskas. Aangezien dit een effectieve manier was om extra geld in de kas te brengen volgden meer steden deze manier van innen. De trekkingen waren een waar volksvermaak: ze duurden meerdere dagen en gingen dag en nacht door. De prijzen bestonden uit geld, schilderijen en zilver en waren op straat uitgestald.
Aan het einde van de zeventiende eeuw waren de prijzen alleen nog maar geldbedragen. Begin 1700 was er sprake van een groot aantal loterijen die zowel door particulieren als door overheden werden georganiseerd. In 1726 werd aan alle verwarring een einde gemaakt. De voorloper van de Staatsloterij, de Generaliteitsloterij, werd opgericht door de Staten-Generaal van Nederland. Loterijen waren in die tijd een veel gebruikte methode om de financiële middelen wat op te krikken.